Platformarbeid verder onder druk na nieuwe Deliveroo-uitspraak

De maaltijdbezorgers van Deliveroo hebben recht op een arbeidsovereenkomst. Dat heeft het gerechtshof Amsterdam geoordeeld in het hoger beroep van Deliveroo. Eerder oordeelde de kantonrechter ook al in het voordeel van de bezorgers.

De bezorgers van bezorgingsplatformen komen met de uitspraak van het gerechtshof juridisch nog steviger in het zadel te zitten. Daarnaast is de uitspraak relevant voor de maatschappelijke discussie over het terugdringen van schijnzelfstandigheid en de behoefte aan een duidelijker wettelijk onderscheid tussen werknemers en ‘echte’ zzp’ers.

De zaak draait om de kwalificatie van de overeenkomst: zijn de maaltijdbezorgers werkzaam op basis van een opdrachtovereenkomst (zzp-contract) of een arbeidsovereenkomst? Dit is van groot belang, omdat een arbeidsovereenkomst de deur openzet naar bijvoorbeeld een minimumloon en vakantiebijslag, loondoorbetaling tijdens ziekte, opbouw van vakantiedagen of een pensioenregeling.

Zijn de maaltijdbezorgers werkzaam op basis van een opdrachtovereenkomst (zzp-contract) of een arbeidsovereenkomst?

Volgens een uitspraak van de Hoge Raad in november 2020 is niet van belang of partijen hebben bedoeld een arbeidsovereenkomst te sluiten; waar het om gaat is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Die omschrijving houdt in dat de werknemer zich verbindt om:

  1. in dienst van de werkgever
  2. tegen betaling van loon
  3. gedurende zekere tijd
  4. arbeid te verrichten.

In een (uitvoerig gemotiveerde) uitspraak is het gerechtshof tot de conclusie gekomen dat de overeenkomst van de bezorgers aan alle elementen van een arbeidsovereenkomst voldoet. De bezorgers hebben dus een arbeidsovereenkomst en niet, zoals in de overeenkomst stond, een opdrachtovereenkomst. Aan dit oordeel stond niet in de weg dat het gezag (het element ‘in dienst’) bij Deliveroo plaatsvindt door middel van een digitaal systeem. Het algoritme van dat systeem is namelijk door Deliveroo ontworpen, waardoor Deliveroo een grote invloed heeft op de manier waarop de werkzaamheden door de bezorgers worden uitgevoerd.

De bezorgers hebben dus een arbeidsovereenkomst en niet, zoals in de overeenkomst stond, een opdrachtovereenkomst.

Ook ten aanzien van de elementen ‘loon’ (Deliveroo verzorgt zelf de facturen en betaalt die tweewekelijks aan de bezorger) en ‘gedurende zekere tijd’ (gemiddeld langer dan 3 maanden voor meer dan 20 uur per maand in een kernactiviteit) slaat de balans door in de richting van een arbeidsovereenkomst. De enkele vrijheid van de bezorgers bij het element ‘arbeid’ (vervanging was in beperkte mate mogelijk en bestellingen konden worden geweigerd) leidde volgens het gerechtshof niet tot de conclusie dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst. Het gerechtshof oordeelde daarom dat de bezorgers in dienst zijn bij Deliveroo op basis van een arbeidsovereenkomst.

Bij het beslechten van de maatschappelijke discussie over schijnzelfstandigheid, is een belangrijke taak voor de wetgever weggelegd. Ondanks het rapport van de Commissie Borstlap van januari vorig jaar, zijn ingrijpende arbeidsmarkthervormingen in deze (demissionaire) kabinetsperiode echter niet meer te verwachten.