Haviltex op het circuit: autocoureur Nyck de Vries verliest bodemprocedure

Voormalig F1-coureur Nyck de Vries moet een substantiële lening terugbetalen aan zijn investeerder. Dat blijkt uit een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 januari 2024. De reden? De Vries is, aldus de rechtbank, ‘in 2019-2022 actief geweest als autocoureur in de Formule 1’.

Het geschil tussen partijen

De Vries en Investrand Investeringen B.V. (“Investrand”) sloten in 2018 een leningsovereenkomst. De lening was bedoeld om De Vries in staat te stellen deel te nemen aan de Formule 2, én om zijn aspiraties voor promotie naar de Formule 1 te ondersteunen. De Vries zou de lening niet hoeven terugbetalen als hij, kort gezegd, in de periode 2019-2022 niet als autocoureur actief zou zijn in de Formule 1.

Na afloop van de relevante periode, ontstond er discussie over de vraag of aan de voorwaarden voor kwijtschelding was voldaan. Volgens De Vries was dat het geval: hij had in de betreffende periode immers geen ‘stoeltje’ bemachtigd. Investrand zag dat anders. De zaak bij de rechtbank draaide dan ook (voornamelijk) om de uitleg die aan de kwijtscheldingsbepaling moet worden gegeven.

De uitleg van de leningsovereenkomst

De rechtbank legt de leningsovereenkomst zo uit dat de lening wordt kwijtgescholden in de volgende situaties:

  • De Vries was in de periode 2019-2022 in het geheel niet actief als autocoureur in de Formule 1; of
  • De Vries was in de periode 2019-2022 wel actief als autocoureur in de Formule 1, maar enkel als test driver.

In dit kader is ook relevant dat de leningsovereenkomst een definitie bevat voor ‘actief zijn als autocoureur in de Formule 1’. Daarvan is sprake als De Vries actief is geweest als race driver, als test driver of daarmee gelijk te stellen activiteiten heeft verricht. De rechtbank overweegt dat De Vries in 2019 en 2020 onder meer als test driver actief was voor Mercedes; en in 2021 en 2022 onder meer als reserve driver. Bovendien heeft De Vries in 2022 als invaller voor Williams de Grand Prix van Italië (Monza) gereden. De rechtbank concludeert dan ook dat De Vries actief is geweest in de Formule 1. Nu zijn activiteiten bovendien niet beperkt zijn gebleven tot uitsluitend die van test driver -hij was immers ook reserve driver én invaller- is volgens de rechtbank niet voldaan aan de voorwaarden voor kwijtschelding van de lening. De Vries moet de verstrekte lening dan ook terugbetalen.

E-mailcorrespondentie redt De Vries niet

De Vries deed in de procedure onder meer een beroep op een e-mailwisseling met zijn investeerder voorafgaand aan het sluiten van de leningsovereenkomst. Uit de e-mails kan volgens De Vries worden afgeleid dat het de bedoeling van partijen was dat hij de lening alleen hoefde terug te betalen als hij daadwerkelijk race driver is geweest. De rechtbank vindt dat argument niet overtuigend, onder meer omdat de definitie van ‘actief als autocoureur in de Formule 1’ zoals opgenomen in de leningsovereenkomst, niet is aangepast naar aanleiding van deze correspondentie. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat het om twee professionele partijen gaat. De Vries had zelf moeten controleren of de uiteindelijke afspraak in de leningsovereenkomst, wel aansloot bij zijn bedoeling. Voor zover hij dat niet heeft gedaan (of laten doen), moet dat voor zijn rekening blijven.

Een dure fout

De zaak illustreert hoe belangrijk het is om te controleren dat de afspraken met de wederpartij goed in de uiteindelijke schriftelijke overeenkomst terechtkomen. Onze specialisten contractenrecht denken daarover graag mee.