Nieuwe Arbowet per 1 juli 2017

De Arbeidsomstandighedenwet (ook wel: ‘Arbowet’) gaat veranderen. De Eerste Kamer heeft op 24 januari 2017 een wetsvoorstel hiervoor aangenomen. De nieuwe regels gaan naar verwachting vanaf 1 juli 2017 gelden en hebben onder meer gevolgen voor de rol van de bedrijfsarts en de ondernemingsraad. Daarnaast introduceert de nieuwe Arbowet minimumeisen voor het contract met de arbodienst. Reden genoeg dus om deze nieuwe Arbowet eens nader tegen het licht te houden.

Met de nieuwe Arbowet:

  1. krijgt de ondernemingsraad (‘OR’) een instemmingsrecht voor het aanwijzen van de preventiemedewerker en diens positie binnen de organisatie;
  2. krijgen werknemers het recht op een second opinion door een andere bedrijfsarts;
  3. krijgen werknemers het recht om, buiten de werkgever om, de bedrijfsarts om advies te vragen;
  4. moet het contract met de arbodienst aan wettelijke minimumeisen voldoen.

Ad 1: Instemmingsrecht over de preventiemedewerker

Iedere werkgever moet zich bij het voeren van zijn arbobeleid laten bijstaan door een of meer deskundige werknemers. Deze ‘preventiemedewerkers’ helpen de werkgever bij het uitvoeren van de taken uit de Arbowet. In de nieuwe Arbowet wordt een instemmingsrecht van de OR (of personeelsvertegenwoordiging) geïntroduceerd over de keuze van de persoon van de preventiemedewerker en diens positie binnen de organisatie. Daarmee wordt beoogd de OR medeverantwoordelijkheid te maken voor het goed functioneren van de preventiemedewerker en draagvlak te creëren voor diens positie binnen de organisatie.

Ad 2: Recht op second opinion bij een andere bedrijfsarts

Werknemers krijgen het recht om een ‘second opinion’ aan te vragen over het oordeel van de bedrijfsarts. Deze second opinion wordt gegeven door een andere bedrijfsarts en moet daarom worden onderscheiden van de second opinion bij het UWV. De werknemer kan straks dus kiezen tussen een second opinion door het UWV (op eigen kosten) of door een andere bedrijfsarts (op kosten van de werkgever). Een verzoek tot verwijzing voor een second opinion moet in principe altijd worden gehonoreerd, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dat niet te doen (bijvoorbeeld bij dreigend misbruik).

Ad 3: Preventief advies vragen aan de bedrijfsarts (consultatierecht)

Op grond van de nieuwe Arbowet krijgen werknemers het recht om de bedrijfsarts om advies te vragen over gezondheidskwesties in relatie tot het werk. Dit consultatierecht betekent dat werknemers een bezoek kunnen brengen aan de bedrijfsarts nog voordat de klachten tot verzuim hebben geleid. Volgens de wetgever moet deze faciliteit zodanig zijn ingericht dat de werknemer een doeltreffende toegang heeft tot de bedrijfsarts. Dat houdt ten minste in dat:

  • iedere werknemer bekend is met het consultatierecht;
  • het consultatierecht niet afhankelijk mag zijn van de toestemming van de werkgever;
  • de werkgever niet over het consult geïnformeerd mag worden;
  • de aanleiding en de uitkomst van het consult niet herleidbaar mag zijn tot de werknemer; en
  • er geen onnodige drempels mogen zijn wat betreft plaats en tijdstip.

Ad 4: ‘Basiscontract’ met minimumeisen

In de nieuwe Arbowet worden minimumeisen gesteld waaraan het contract tussen de arbodienst en de werkgever moet voldoen: het ‘basiscontract’. Dit contract heeft enerzijds betrekking op de taken waarbij de werkgever zich in ieder geval moet laten ondersteunen door een arbodienst. Anderzijds betreft het de eis dat de arbodienst zijn werk op professionele wijze moet kunnen uitvoeren. Dit laatste betekent onder andere dat de bedrijfsarts de gelegenheid moet krijgen om werkplekken te bezoeken.

Voor de contracten die op de inwerkingtredingsdatum – naar verwachting 1 juli 2017 – nog niet voldoen aan de wettelijke minimumeisen, heeft de wetgever een overgangsregeling getroffen. Op grond van deze regeling kunnen lopende contracten nog ten hoogste 1 jaar lang ongewijzigd in stand worden gelaten zonder dat de Inspectie SZW handhavend zal optreden. Na deze overgangsperiode kan de Inspectie SZW direct een boete opleggen als bijvoorbeeld een werkgever geen contract heeft met een arbodienst.

Bron: website Eerste Kamer