Nieuwe regels voor franchiseovereenkomsten per 1 januari 2021

Het heeft een lange aanloop gehad, maar met de Wet franchise, die op 30 juni jl. door de Eerste Kamer werd aangenomen, krijgt de franchiseovereenkomst (eindelijk) een wettelijke basis. Ovidius bespreekt de speerpunten van de nieuwe wettelijke regeling.

 

Aanloop
De aanzet voor de Wet franchise was het onderzoek naar de franchisesector in Nederland, dat 10 jaar geleden werd uitgevoerd in opdracht van de toenmalige Minister van Economische Zaken. Dat onderzoek wees uit dat de samenwerking tussen franchisegevers en franchisenemers vaak spaak liep. Ook bleek dat sprake was van een ongelijke machtsverhouding die het gevolg leek van onevenwichtige bedingen in de franchiseovereenkomsten.

Om die disbalans te herstellen, werd begin 2016 eerst de Nederlandse Franchise Code in het leven geroepen. Franchisegevers en -nemers konden er zelf voor kiezen of zij de Code wel of niet wilden toepassen.

Om de positie van franchisenemers verder te versterken, werd in de loop van 2016 al gekeken naar mogelijkheden om de Code bij wet vast te leggen. Met de Wet franchise is die wettelijke verankering nu een feit.

Wet franchise
De Wet franchise heeft tot doel de relatie tussen de franchisegever en franchisenemer evenwichtiger te maken en de positie van de franchisenemer te versterken.

In de Wet franchise is onder meer het volgende geregeld:

  1. Toepassingsgebied

In de Wet franchise is de franchiseovereenkomst gedefinieerd. Aan de hand van deze definitie kan worden bepaald of er daadwerkelijk sprake is van een franchiseovereenkomst waarop de bijzondere bepalingen van de Wet franchise van toepassing zijn.

  1. De franchiseovereenkomst

De Wet franchise bepaalt tot op zekere hoogte wat er in de franchiseovereenkomst moet en mag staan. Zo bevat de Wet franchise regels over 2 onderwerpen waarover momenteel regelmatig discussie ontstaat: de vergoeding voor de goodwill bij beëindiging van de franchiserelatie en het postcontractuele concurrentiebeding.

  • Goodwillvergoeding: De Wet franchise verplicht om al in de franchiseovereenkomst op te nemen hoe de goodwill zal worden vastgesteld bij beëindiging van de franchiserelatie. Daarmee wordt beoogd te voorkomen dat de franchisenemer wordt gedwongen om, als de franchiserelatie tot een einde komt, zijn onderneming tegen ongunstige voorwaarden te verkopen aan de franchisegever.
  • Non-concurrentiebeding: De Wet franchise beperkt de mogelijkheden om postcontractuele concurrentiebedingen in de franchiseovereenkomst op te nemen. Een dergelijk beding mag slechts voor 1 jaar gelden en is alleen geldig wanneer het schriftelijk is afgesproken, en onmisbaar is om de door de franchisegever aan de franchisenemer overgedragen knowhow te beschermen.
  1. Precontractueel

Een belangrijk onderdeel van de Wet franchise betreft de aanloop naar het sluiten van een franchiseovereenkomst. Zo bepaalt de Wet franchise dat partijen elkaar voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst tijdig bepaalde informatie moeten verstrekken.

Als onderdeel van deze verplichting moet de franchisenemer onder meer tijdig informatie over zijn financiële situatie aan de franchisegever verstrekken. De franchisegever moet op zijn beurt de franchisenemer ten minste 4 weken voor het sluiten van de overeenkomst informeren over het ontwerp van de franchiseovereenkomst. Voordat de franchiseovereenkomst wordt gesloten, moet het voor de franchisenemer bijvoorbeeld duidelijk zijn welke vergoedingen en financiële bijdragen hij aan de franchisegever moet betalen, en onder welke voorwaarden. Daarnaast moet de franchisegever de franchisenemer informeren over hoe en hoe vaak het franchiseoverleg plaatsvindt. Tot slot moet de franchisegever alle informatie aan de franchisenemer verstrekken waarvan hij weet of zou moeten weten dat het van belang is voor het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Het is de bedoeling dat, door de verplichte 4-wekentermijn en de concrete informatieverplichtingen, de franchisenemer genoeg tijd en informatie heeft om, eventueel na juridisch advies te hebben ingewonnen, tot een weloverwogen besluit te komen met betrekking tot het nemen van de franchise.

  1. Overleg en instemming

De Wet franchise bepaalt dat de franchisegever minimaal 1 keer per jaar met zijn franchisenemers moet overleggen. Verder is de franchisegever op grond van de wet verplicht om de franchisenemer op te hoogte te stellen als hij van plan is de franchiseformule te wijzigen. Wanneer die wijziging dan financiële gevolgen zou hebben, dan heeft de franchisegever hiervoor de instemming nodig van zijn franchisenemers.

  1. Geen afwijking

De Wet franchise bepaalt dat van de bepalingen niet ten nadele van de franchisenemer mag worden afgeweken.

Inwerkingtreding

De Wet franchise treedt op 1 januari 2021 in werking. Franchiseovereenkomsten die vanaf die datum worden aangegaan, moeten direct aan de Wet franchise voldoen. Voor bestaande franchiseovereenkomsten geldt een overgangsperiode: deze moeten vanaf 1 januari 2023 in overeenstemming zijn met de Wet franchise.