Stopzetting volledig loon bij schending re-integratieplicht

 Als een werknemer niet kan werken door ziekte, dan moeten zowel de werkgever als de werknemer zich inspannen om de werknemer weer aan het werk te krijgen in zijn eigen, of in een andere passende functie. Als de werknemer niet meewerkt aan deze door de wet voorgeschreven re-integratieverplichtingen, dan mag de werkgever de loonbetaling stopzetten. Op deze manier wordt de werknemer gestimuleerd om alsnog te voldoen aan zijn re-integratieverplichtingen.

Lange tijd was onduidelijk of schending van re-integratieverplichtingen moet leiden tot het stopzetten van het volledige loon of slechts van een deel daarvan, namelijk het deel dat betrekking heeft op het aantal uren waarvoor de werknemer re-integratieverplichtingen heeft. Volgens het Hof te Arnhem-Leeuwarden en het Hof te Den Bosch gold een gehele loonstopzetting en volgens het Hof te Amsterdam moest alleen het loon over de zogenaamde re-integratieve uren worden betaald.

In een recente zaak over loonstopzetting bij de kantonrechter te Utrecht, heeft de kantonrechter een einde willen maken aan deze onduidelijkheid en heeft daarom de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld over de uitleg van het wetsartikel over loonstopzetting (artikel 7:629 lid 3 BW).

De Hoge Raad schiep deze duidelijkheid begin deze maand. Volgens de Hoge Raad moet een schending door de werknemer van zijn re-integratieverplichtingen tot een volledige loonstop leiden. Op deze manier wordt de werknemer namelijk hoe dan ook geprikkeld om alsnog aan zijn re-integratieverplichtingen te voldoen.

Bronnen:

Gerechtshof Amsterdam,  7 april 2005, JAR 2005/111

Uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2013:5362

Uitspraak Gerechtshof Den Bosch: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2013:3341

Uitspraak Kantonrechter Utrecht: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2013:7614

Uitspraak Hoge Raad: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2014:1341