Te laat of toch net op tijd: de verjaringstermijn bij bancaire zorgplicht

Wie een vordering heeft, moet tijdig actie ondernemen. Doet men dat niet, dan kan de vordering verjaren. Het moment waarop de verjaringstermijn begint te lopen en de duur ervan, hangt af van het type vordering. In een recent arrest van 12 januari 2024 heeft de Hoge Raad verduidelijkt hoe moet worden bepaald wanneer de verjaringstermijn start in geval van een schending van de bancaire zorgplicht.

De feiten

Een aantal ondernemingen, actief in de leliehandel, hebben in 2006 en 2007 renteswaps afgesloten met hun huisbank. Toen de rente daalde, resulteerde dit in schade voor de ondernemers. Zij stelden de bank hiervoor aansprakelijk. De bank zou hen namelijk een renteswap hebben geadviseerd zonder hen te wijzen op de risico’s ervan.

Oordeel van de rechtbank en het hof

Zowel de rechtbank als het hof gaven de ondernemers ongelijk. De ondernemers hadden onder meer betoogd dat zij pas door het inwinnen van juridisch advies wisten dat de bank aansprakelijk kon worden gehouden voor hun schade. Het hof vond echter dat de ondernemers dit al (veel) eerder hadden kunnen weten. Er hadden zich namelijk al in 2006 en 2007 diverse omstandigheden voorgedaan die de ondernemers reden hadden moeten geven om aan de advisering van de bank te twijfelen. Volgens het hof, waren de vorderingen van de ondernemers dan ook verjaard.

Het oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad benadrukt dat volgens vaste rechtspraak de relevante verjaringstermijn begint te lopen als de benadeelde daadwerkelijk bekend is met zowel de schade als de persoon die hiervoor aansprakelijk is. Voor wat betreft de tweede voorwaarde, is het niet nodig dat er absolute zekerheid is: ‘voldoende zekerheid’ volstaat. Of aan de voorwaarden is voldaan, hangt af van de omstandigheden van het geval.

Volgens de Hoge Raad heeft het hof in dit geval onvoldoende gemotiveerd waarom de ondernemers al in 2006 en 2007 hadden kunnen weten dat de bank aansprakelijk was voor hun schade. De omstandigheden die het hof daarbij noemt, zoals het rekenen van extra kosten door de bank en de aanpassing van het risicoprofiel, zijn daarvoor volgens Hoge Raad op zichzelf onvoldoende overtuigend. Deze betekenen immers niet zonder meer dat de ondernemers óók over de benodigde kennis en het inzicht beschikten om te kunnen beoordelen of de bank tekortgeschoten was bij de advisering over de renteswaps. De Hoge Raad vernietigt daarom het arrest van het hof en verwijst de zaak naar een ander hof voor verdere behandeling en beslissing.

Tweelingarrest

In een op dezelfde dag gewezen ander arrest van de Hoge Raad stond ook de verjaring in het kader van schending van de bancaire zorgplicht centraal. De Hoge Raad overweegt in grote lijnen hetzelfde en voegt daar nog aan toe dat het niet vereist is dat de benadeelde bekend is met de inhoud van de zorgplicht van de bank. Ook zonder die kennis kan volgens de Hoge Raad voldoende zekerheid bestaan dat de schade is veroorzaakt door tekortschieten van de bank.

It’s all in the details

De uitspraken van de Hoge Raad verduidelijken welke omstandigheden onder meer van belang kunnen zijn bij de beoordeling of een verjaringstermijn is gaan lopen. Ze illustreren ook hoe belangrijk het is om tijdig advies in te winnen over een potentiële vordering. De specialisten van Ovidius Law staan daarbij uiteraard voor u klaar!