Werknemer moet concurrentiebeding naleven, ondanks 90% meer salaris bij nieuwe werkgever

Een recente uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch toont maar weer aan dat een geldig concurrentiebeding lang niet altijd van tafel wordt geschoven als een werknemer elders zeer goede carrièreperspectieven heeft, waaronder een (veel) hoger salaris.

 

In deze zaak ging het om een werknemer die zijn baan als International Sales Manager had opgezegd en vervolgens in dienst was getreden bij een concurrent van zijn voormalig werkgever. De werknemer was echter gebonden aan een concurrentiebeding met zijn oude werkgever. De werknemer heeft daarom de rechter verzocht om het concurrentiebeding tussen hem en zijn oude werkgever te schorsen, zodat het hem is toegestaan om bij zijn nieuwe werkgever te werken. De werknemer zegt dat hij door het concurrentiebeding in zijn vrije arbeidskeuze wordt belemmerd. Bij de nieuwe werkgever zou de werknemer er volgens hem zowel qua persoonlijke ontwikkeling, als in financieel opzicht op vooruit gaan.

Zijn salaris valt bijvoorbeeld bij zijn nieuwe werkgever 90% hoger uit dan bij zijn oude werkgever. Dergelijke carrièreperspectieven had de werknemer volgens hem niet bij zijn oude werkgever.

De nieuwe werkgever blijkt, wat betreft de verkoop van een bepaald product, een van de grootste concurrenten van de vorige werkgever. Bij de oude werkgever werkte de werknemer in een zeer zelfstandige salesfunctie, waarin hij ook het voornoemde product verkocht. Volgens de oude werkgever heeft de werknemer daarom veel kennis van de afnemers, de prijzen en de marktpositie van concurrenten van zijn voormalig werkgever. Die kennis heeft hij bovendien bij zijn oude werkgever opgedaan.

Ondanks de zeer goede carrièreperspectieven bij de nieuwe werkgever, bepaalt het Hof (net als de rechtbank in eerste aanleg) dat het concurrentiebeding in stand blijft, en dat de werknemer zijn nieuwe dienstverband moet beëindigen. Het Hof stelt dat de salarisverhoging van 90% impliceert dat de nieuwe werkgever juist betaalt voor de bedrijfsinformatie van de voormalig werkgever, en dat er daarom een afbreukrisico bestaat voor de business van de voormalig werkgever. De rechter kent daarom meer gewicht toe aan de belangen van de vorige werkgever, het beschermen van hun business, dan aan die van de werknemer, namelijk een goede carrièrestap.