Het voorstel Wet bescherming klokkenluiders is momenteel in behandeling bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel berust op een Europese richtlijn (Richtlijn (EU) 2019/1937). Deze richtlijn moet uiterlijk op 17 december 2021 in Nederland zijn geïmplementeerd en beoogt klokkenluiders een sterkere positie te geven.
Het wetsvoorstel betreft een aanpassing van de Wet Huis voor klokkenluiders, die sinds 1 juli 2016 in Nederland van kracht is. De Wet Huis voor klokkenluiders bevat regels waaraan moet worden voldaan in geval van een vermoeden van een misstand in een organisatie. Er is in het kort sprake van een vermoeden van een misstand in de zin van deze wet, indien er sprake is van:
- de vrees dat een wettelijk voorschrift is geschonden, als gevolg waarvan het maatschappelijk belang in het geding is, en/of
- een gevaar voor de aantasting van het milieu, en/of
- een gevaar voor het goed functioneren de openbare dienst of een onderneming als gevolg van onbehoorlijk handelen of nalaten.
De wet regelt hoe iemand die zo’n misstand vermoedt, dit moet melden, en hoe de melder wordt beschermd. Hieronder is een overzicht van de belangrijkste wijzigingen:
Benadelingsverbod uitgebreid
Op grond van de huidige wet geldt er een verbod op benadeling van klokkenluiders die werknemer en ambtenaar zijn, tijdens en na de behandeling van een melding van het vermoeden van een misstand. Zo mogen werknemers en ambtenaren bijvoorbeeld niet worden ontslagen omdat ze hun vermoeden van een misstand hebben gemeld. Conform het wetsvoorstel zullen ook onder andere zelfstandigen, vrijwilligers, stagiairs, sollicitanten en bestuurders onder het benadelingsverbod gaan vallen, evenals degenen die de melders bijstaan en betrokken derden.
Omkering bewijslast benadelingsverbod
Momenteel moet de klokkenluider, als hij vindt dat hij vanwege zijn melding is benadeeld, bewijzen dat dit het geval is. Op grond van de nieuwe wet wordt verondersteld dat áls de melder is benadeeld, dit het gevolg is van zijn melding, en is het aan de werkgever van de melder om het tegendeel te bewijzen.
Vrijwaring in gerechtelijke procedures
Nu zijn melders van een misstand niet gevrijwaard in gerechtelijke procedures die eventueel tegen hen worden aangespannen door partijen die menen dat de klokkenluider door zijn melding bijvoorbeeld bedrijfsgeheimen heeft geopenbaard, auteursrechten heeft geschonden of zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Onder het wetsvoorstel worden melders voortaan gevrijwaard in dergelijke gerechtelijke procedures en kunnen zij, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, niet voor zulke overtredingen aansprakelijk worden gesteld. Bovendien verschuift de bewijslast naar degene die de gerechtelijke procedure instelt tegen de melder: hij moet voortaan aantonen dat de handelingen van de melder niet noodzakelijk waren om het vermoeden van een misstand te melden, in plaats van dat de melder moet bewijzen dat zijn handelingen wel noodzakelijk waren.
Direct extern melden altijd mogelijk
Eerst intern melden, bij de organisatie zelf dus, is nu nog het uitgangspunt. Met de nieuwe wet is dit niet meer verplicht en kan er direct extern worden gemeld, bijvoorbeeld bij het Huis voor Klokkenluiders of een andere bevoegde autoriteit (zoals de Autoriteit Financiële Markten).
Strengere eisen interne meldprocedure
Werkgevers bij wie in de regel tenminste 50 personen werkzaam zijn, zijn nu al verplicht om een procedure te hebben voor het omgaan met he melden van een vermoeden van een misstand binnen hun bedrijf. Hieraan voegt de nieuwe wet toe dat melders voortaan binnen 7 dagen na hun melding een bevestiging van ontvangst moeten krijgen, en dat zij binnen een redelijke termijn (maximaal 3 maanden) feedback moeten ontvangen over de beoordeling van hun melding. Daarnaast zijn werkgevers onder de nieuwe wet verplicht om meldingen te registreren. Reden genoeg dus om het interne klokkenluidersbeleid dus tijdig aan te passen.
Ovidius kan assisteren bij het opstellen en actualiseren van een klokkenluidersbeleid. Neem hiervoor contact op met onze arbeidsrechtspecialisten.