Ontslag op staande voet door strafbaar feit

 

Een recente uitspraak (31 januari 2023) van de kantonrechter uit Den Haag laat zien dat het ontslag op staande voet nog steeds een sanctie is die niet makkelijk door de rechter wordt gehonoreerd. In dit geval betrof het een ontslag op staande voet vanwege een veroordeling voor een strafbare gedraging.

Wat is er gebeurd?

Een veearts gaat vanaf 15 februari 2021 bij de NVWA (een overheidsinstantie) werken als senior inspecteur. Hij is toezichthoudend dierenarts bij een groot slachthuis. Binnen dat slachthuis is hij de enige NVWA-werknemer en heeft hij weinig tot geen contact met andere personen. De werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.

Op 7 december 2021 wordt de werknemer door de politie aangehouden voor een verhoor in het kader van een verdenking van een strafbaar feit dat hij gepleegd zou hebben voordat hij bij de NVWA in dienst trad. De werknemer heeft daarover een aantal gesprekken met zijn leidinggevende en die gesprekken leiden ertoe dat hij wordt vrijgesteld van werk, in afwachting van de beslissing van het Openbaar Ministerie (OM). In september 2022 meldt de NVMA de werknemer dat dat zijn dienstverband niet wordt verlengd, en dat dit dus per 15 februari 2023 zal eindigen. De werknemer is vervolgens op 14 oktober 2022 door de rechtbank Gelderland veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf in verband met een aanranding van de eerbaarheid van een aantal vrouwen bij zijn vorige functie (de werknemer is daartegen in hoger beroep gekomen).

Voor de NVWA was dit aanleiding om de werknemer op 18 oktober 2022 op staande voet te ontslaan, omdat dit volgens de NVWA nodig was voor de sociale veiligheid op de werkvloer en vanwege potentiële imagoschade voor de NVWA. De werknemer is het daarmee niet eens en gaat naar de rechter en vordert schadevergoeding. De werknemer meent dat zijn veroordeling geen dringende reden voor een ontslag op staande voet oplevert.

Wat zegt de rechter?

De rechter is het met de werknemer eens dat er geen dringende reden is voor het ontslag op staande voet. Een strafbare gedraging bij een vorige werkgever zal in beginsel niet snel leiden tot een dringende reden voor ontslag op staande voet. Dat kan anders zijn als het strafbare feit samenhangt met het werk. Daarvoor is meer nodig dan dat het gaat om een strafbaar feit tijdens het werk of waarbij, bijvoorbeeld collega’s, betrokken waren. In dit geval hangt de veroordeling niet voldoende nauw samen met de functie van de werknemer bij de NVWA. De werknemer heeft in zijn functie geen contact met anderen, zodat er weinig risico bestaat op een soortgelijke situatie. Ook was er geen of weinig risico voor het imago van de NVWA, zeker nu de werknemer al was vrijgesteld en niet zou terugkeren naar zijn werkzaamheden.

Dit leidt ertoe dat de werknemer de gefixeerde schadevergoeding ontvangt; dit is het bedrag dat hij aan loon zou ontvangen tussen 18 oktober 2022 (de ontslagdatum) en 15 februari 2023 (einddatum van het dienstverband). Ook krijgt hij de transitievergoeding. Hoewel hij vraagt om een billijke vergoeding van in totaal € 37.309,52 bruto, krijgt hij ‘slechts’ € 5.000,- bruto aan billijke vergoeding. Dat is vooral het gevolg van het feit dat de werknemer meent dat de billijke vergoeding het gederfde loon moet dekken, terwijl dit al wordt gedekt door de gefixeerde schadevergoeding. Ook vindt de rechter het ontslag niet zo ernstig dat daardoor emotionele schade is ontstaan.

Wat kunnen we met deze uitspraak?

De uitspraak maakt weer duidelijk dat strafbare feiten alleen tot een geldig ontslag op staande voet kunnen leiden als deze voldoende verband houden met de (huidige) functie. Verder lijkt vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding ‘natte vinger werk’ te zijn. De rechter vond dat de werknemer al voldoende schadeloos was gesteld omdat zijn loon tot einde dienstverband zou worden doorbetaald zonder dat hij hoefde te werken en dus een andere baan kon zoeken. De rechter heeft de billijke vergoeding geschat op € 5.000,- bruto, met als reden dat er enige pensioenschade is en het onterechte ontslag op staande voet impact zal hebben gehad.