Sinds 1 januari 2015 mag er géén proeftijd staan in contracten voor de bepaalde tijd van 6 maanden of korter. Wil de werkgever toch een proeftijd, dan zal een contract van meer dan 6 maanden moeten worden afgesproken (bijvoorbeeld 6 maanden en 1 week).
Als alternatief voor de proeftijd kan de werkgever ook:
- Een arbeidsovereenkomst aangaan voor zeer korte duur, bijvoorbeeld voor 3 maanden (let wel altijd op de ketenregeling); of
- Een oproepovereenkomst aangaan. Belangrijk is dan wel om op te nemen dat er in de eerste 6 maanden geen recht bestaat op salaris als er niet gewerkt wordt. Er is dan in principe geen salaris verschuldigd als niet wordt opgeroepen. Let op: dit kan anders zijn als de werknemer arbeidsongeschikt is of met succes kan claimen dat zijn arbeidsduur gelijk is aan de gemiddelde arbeidsduur van de afgelopen 3 maanden (het wettelijk “rechtsvermoeden van de omvang van de arbeid”).