Weigering dragen mondkapje: terecht ontslag

In een vrij recent arrest van het Gerechtshof in Leeuwarden is geoordeeld dat een werknemer van een kaasfabriek terecht op staande voet is ontslagen wegens zijn voortdurende weigering om een mondmaster te dragen en zijn agressieve reactie toen hij werd aangesproken.

Wat is er gebeurd?

Midden in de Coronacrisis (maart 2021) zijn twee werknemers van een grote kaasfabrikant aan het werk in een van de fabrieksruimten. Vanwege het Coronavirus is er een verplichting om een mondmasker te dragen in deze ruimte. Een van de werknemers draagt wel een mondmasker, de ander niet. Op het moment dat de eerste werknemer tegen zijn collega een opmerking maakt dat hij een masker dient te dragen, ontploft de situatie. Beide werknemers lopen naar het kantoortje van hun leidinggevende, waar ook de leidinggevende de werknemer aanspreekt op het niet dragen van een mondmasker. Met diverse verwijzingen naar onder andere de Code van Neurenberg (een set principes voor het doen van medisch onderzoek op proefpersonen gemaakt naar aanleiding van de Neurenberg-processen tegen Nazi-kopstukken) en een dreigende houding is de conclusie dat de werknemer geen mondmasker gaat dragen. De leidinggevende waarschuwt de werknemer dat hij naar huis kan gaan en een schriftelijke waarschuwing krijgt als hij zijn weigering vol blijft houden. De werknemer vertrekt naar huis.

De volgende dag vindt er een gesprek plaatst tussen de werknemer enerzijds en de managers planning & logistiek en HRM anderzijds. Hem wordt gevraagd om zijn redenen om geen mondmasker te dragen, zeker in het licht van drie eerdere schriftelijke waarschuwingen voor het niet volgen van de bedrijfsregels. De werknemer neemt zijn woorden niet terug en krijgt een ontslagbrief waarin hij op staande voet wordt ontslagen. Het UWV weigert hem een WW-uitkering te geven.

De procedure

De werknemer is het niet eens met het ontslag en gaat de strijd aan. Zowel de kantonrechter (in eerste instantie) als het gerechtshof (in hoger beroep) beslissen hetzelfde. Het weigeren van het dragen van een mondmasker is een grond voor ontslag op staande voet omdat het niet opvolgen van een door of namens de werkgever gegeven redelijke instructie voldoende erg is om het vertrouwen onherstelbaar te beschadigen. Daarbij speelt, in ieder geval bij het hof, mee dat de werknemer nooit een goede argumentatie heeft gegeven voor het niet willen dragen van het mondmasker en er bijvoorbeeld ook geen medische noodzaak was om het mondmasker niet te dragen.

De verwijzingen naar de Neurenberg-code zijn voor het hof geen reden om een ander oordeel te geven, in het bijzonder niet omdat het hof deze code niet toepasselijk vindt en bovendien meent dat er ook geen schending is van Europese regels. Het ontslag op staande voet blijft dus overeind, de werknemer wordt veroordeeld in de kosten ( € 3.011,- in hoger beroep) en krijgt geen transitievergoeding.

Waarom is dit juridisch interessant?

Boeiend is om te merken hoe snel het gerechtshof afrekent met de overtuiging van deze werknemer dat de Coronapandemie niet bestaat, dat het dragen van de mondmaskers dodelijk kan zijn en dat de Neurenberg-code van toepassing is. Hoewel juridisch helder is dat dit geen argumenten zijn, past het hof gewoon de wet en de daarbij horende regels toe. Het weigeren van een redelijke instructie door agressief te reageren hoeft, zeker als de werknemer al een gewaarschuwd mens is, niet te worden gepikt door de werkgever die in dat geval, mits onverwijld, de werknemer kan ontslaan op staande voet. De werknemer heeft inmiddels een andere baan.