‘Wet werken waar je wilt’ van de baan

De Eerste Kamer heeft op 26 september 2023 tegen het ‘Wetsvoorstel werken waar je wilt’ gestemd. Dit betekent dat de Wet flexibel werken blijft zoals die is.

Wetsvoorstel werken waar je wilt

Dit wetsvoorstel had tot doel om de bestaande Wet flexibel werken aan te passen voor thuiswerk- of werkplekverzoeken. Oorspronkelijk stond in het wetsvoorstel dat de werkgever een verzoek moet inwilligen, tenzij sprake is van zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelangen. Later is dit afgezwakt en moest een verzoek worden ingewilligd als de werkgever oordeelt dat zijn belang ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid’ moet wijken voor het belang van de werknemer.

Eerste kamer stemt tegen

Het wetsvoorstel heeft echter geen daglicht gezien, omdat de Eerste Kamer het heeft verworpen. Het nut en de noodzaak voor deze (afgezwakte) wetswijziging werd in twijfel getrokken, en men vroeg zich af of dit niet teveel regeldruk voor werkgevers zou geven.

Hoe nu verder

De Wet flexibel werken blijft dus ongewijzigd van kracht. De werkgever moet een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats (bijvoorbeeld om thuis te werken) overwegen. Daarbij moet de werkgever belangen afwegen en zich als ‘goed werkgever’ gedragen. Wijst de werkgever het verzoek af, dan moet hij in overleg treden met de werknemer. Belangrijk is dat de werkgever uiterlijk een maand voor het beoogde tijdstip dat de aanpassing ingaat op het verzoek heeft beslist, anders wordt de arbeidsplaats overeenkomstig het verzoek van de werknemer vastgesteld.