Het nieuwe kabinet van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie heeft gisteren het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” gepresenteerd. Ovidius zet de belangrijkste aangekondigde maatregelen op arbeidsrechtelijk gebied op een rij.
‘Cocktail’ van ontslaggronden weer mogelijk
De Wet werk en zekerheid uit 2015 (WWZ) heeft het moeilijker gemaakt om werknemers te ontslaan. Sinds de WWZ zijn er 7 limitatieve ontslaggronden waaraan strenge eisen zijn verbonden. Zo is er de eis dat er geen ‘cocktail’ van ontslagronden mag worden gemaakt. Er moet sprake zijn van minimaal één ‘voldragen’ ontslaggrond. Hierover schreven wij in onze update van 1 juli 2016. In de praktijk komt het echter vaak voor dat er meerdere problemen spelen. Bijvoorbeeld: de werknemer functioneert niet goed, en intussen is de arbeidsrelatie ook verstoord geraakt. Deze twee ontslaggronden voldoen vaak elk afzonderlijk niet aan de wettelijke eisen voor ontslag. In zo’n geval kan de rechter niet anders dan de ontslagaanvraag afwijzen. Hier is veel kritiek op gekomen omdat in dit soort gevallen een beëindiging van het dienstverband vaak wel gerechtvaardigd is. Het kabinet wil daarom dat de rechter dan toch tot ontbinding kan overgaan. De rechter kan in zo’n geval wel een extra vergoeding aan de werknemer toekennen van maximaal de helft van de transitievergoeding (dus een soort ‘correctiefactor’ van 1,5).
Ook transitievergoeding bij kort dienstverband
Het nieuwe kabinet wil dat werknemers vanaf het begin van hun dienstverband, en niet zoals nu pas na 2 jaar, recht hebben op de transitievergoeding. Hier staat tegenover dat het wetsvoorstel om werkgevers te compenseren voor de aan langdurig zieke werknemers betaalde transitievergoeding, wordt doorgezet (zie onze update van 16 november 2016).
Ketenregeling weer naar 3 jaar
De ketenregeling bepaalt wanneer een reeks tijdelijke contracten automatisch wordt omgezet in een vast contract. Onder het huidige recht mogen in 2 jaar tijd maximaal 3 tijdelijke contracten worden gesloten, tenzij de keten met meer dan 6 maanden wordt onderbroken. Het kabinet wil die termijn van 2 jaar weer verlengen naar 3 jaar, zoals het voor de WWZ was.
Langere proeftijd mogelijk
Het kabinet wil werkgevers de ruimte geven een langere proeftijd af te spreken, om het aangaan van langdurige en vaste contracten te stimuleren. Een werkgever die als eerste contract meteen een vast contract aanbiedt, mag daarin een proeftijd opnemen van 5 maanden. Voor contracten langer dan 2 jaar mag een proeftijd van 3 maanden worden afgesproken.
Kleine werkgevers: 1 jaar loon doorbetalen bij ziekte
Onder het huidige recht moeten werkgevers het loon van zieke werknemers gedurende ten minste 2 jaar doorbetalen. Het kabinet wil deze zware verplichting voor kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers) terugbrengen naar 1 jaar. Het opzegverbod tijdens de eerste 2 jaar van ziekte blijft bestaan, maar de loondoorbetaling én een aantal reintegratieverplichtingen gaan in het tweede ziektejaar over naar het UWV.
Partnerverlof bij geboorte
Het kabinet wil per 1 januari 2019 het betaald kraamverlof voor partners verlengen van 2 naar 5 dagen. Bovendien voert het kabinet per 1 juli 2020 een aanvullend kraamverlof in van 5 weken voor partners, dat binnen een half jaar na de geboorte moet worden opgenomen. Werknemers hebben tijdens deze verlofperiode recht op een uitkering van 70% van het dagloon.
Nieuw systeem voor ZZP’ers
Naast de plannen op arbeidsrechtelijk gebied, zal er voor ZZP’ers ook veel veranderen. De Wet DBA, waarvan de handhaving al meerdere keren is uitgesteld, wordt ingetrokken en vervangen door een nieuwe wet. Het nieuwe kabinet wil deze wet baseren op de volgende uitgangspunten:
- Voor ZZP’ers die minder verdienen dan een vastgesteld laag tarief (€ 15-18 per uur) en die een langdurige overeenkomst hebben (meer dan 3 maanden), of die een laag tarief hanteren en reguliere bedrijfsactiviteiten verrichten, wordt bepaald dat altijd sprake is van een arbeidsovereenkomst.
- Voor ZZP’ers die een uurtarief hanteren van € 75 of meer en een opdracht van minder dan een jaar aangaan, of die een hoog tarief hanteren en geen reguliere bedrijfsactiviteiten verrichten, wordt een ‘opt-out’ ingevoerd voor de loonbelasting en werknemersverzekeringen.
- Voor ZZP’ers die meer dan het lage tarief verdienen, wordt een ‘opdrachtgeversverklaring’ (verglijkbaar met de ‘oude’ VAR) geïntroduceerd die opdrachtgevers vooraf zekerheid biedt dat geen loonbelasting en premies werknemersverzekering zijn verschuldigd.